Aan boord van een schip wordt een bootje gevouwen en voorzichtig te water gelaten. Dan vaart het schip weg en staat het bootje er alleen voor. Het vaart over de oceaan, langs riffen en polen en tussen ijsschotsen door. Het laveert tussen scholen vissen, wuivende waterplanten en angstaanjagende zeemonsters. Het verbaast zich over een wonderlijke sprookjeswereld boven en onder water, doorstaat stormen en redt zich uit benarde situaties. Ten slotte komt het na een lange reis aan in de haven, waar een verrassing wacht.
Tekst: Peter van den Ende
Beeld: Peter van den Ende